Bomen en struiken die in Nederland voorkomen
Inheemse bomen en struiken
In Nederland komen nog ruim 100 inheemse bomen en struiken voor, waarvan ongeveer 50 inheemse bomen. Onder inheemse bomen verstaat men bomen die van nature in onze klimaatzone voorkomen.
De laatste ijstijd het Weichselien liep van ongeveer 116.000 tot 12.000 jaar geleden. Aan het einde van het Weichselien heerste er in Nederland en omgeving een toendraklimaat. De begroeiing aan het eind van het Weichelien bestond voornamelijk uit grassen, mossen en kreupelhout. Door het stijgen van de temperaturen in die periode kregen andere boom- en struiksoorten een kans om zich in ons gebied te vestigen. Bomen die zich na de laatste ijstijd van nature in onze klimaatzone hebben gevestigd, noemen we inheemse bomen. Dus bomen die door invloed van de mens zich hier gevestigd hebben, zijn geen inheemse soorten. Een van de eerste bomen die zich hier toen vestigden was de berk. Bij de naald bomen was dat de grove den, wat trouwens de enige ingheemse naaldboom in Nederland is. Andere boomsoorten deden er veel langer over, soms wel duizenden jaren, om zich in onze klimaatzone te vestigen. Uit onderzoek is gebleken dat bomen die inheems zijn en dus al een lange historie in onze klimaatzone hebben, ook een veel nauwere band hebben met de rest van de nauurlijke omgeving. Dat uit zich bijvoorbeeld in een veel grotere insectenrijkdom op een inheemse boom dan op niet inheemse boomsoort.
Hieronder een overzicht van een aantal inheemse boomsoorten:
Beuk-Haagbeuk-ruwe berk-zachte berk-zomereik-wintereik-hulst-boswilg-grauwe wilg-zwarte wilg-katwilg-schietwilg-kronkelwilg-mispel-ratelpopulier-rode kornoelje-ruwe iep-spaanse aak-gewone vogelkers-zoete kers-wilde appel-wilde peer-wilde lijsterbes-zomerlinde-zwarte els-zwarte populier