Beuk

Beuk (Fagus sylvatica)

De beuk is een inheemse soort die verspreid over heel Nederland voorkomt. Er ligt echter wel een concentratie in midden- en midden-oost Nederland. De beuk voelt zich het beste thuis op vochthoudende, goed doorlatende grond die is voorzien van kalk en leem. Te droge en te natte grond kan de beuk niet verdragen. Net als de eik en de tamme kastanje behoort de beuk tot de familie van Napjesdragers en is eenhuizig, net als alle andere bomen uit deze familie.  Eenhuizig betekent dat er zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom voorkomen. De bloemen van beuken worden door de wind bestoven. In parken en op landgoederen worden beuken vaak gebruikt voor het creëren van lanen, die daarmee de laan een statig uiterlijk geven. Jonge beuken kunnen goed tegen schaduw maar kunnen in een beukenbos pas tot volwassendom komen als er door een open plek voldoende licht doordringt. In een beukenbos komt er door het bladerdek weinig zonlicht tot de oppervlakte door. Hierdoor zie je ook weinig tot geen begroeiing van andere bomen en planten in een volwassen beukenbos.

Weetjes over de beuk

  1. De beuk kan niet goed tegen vol zonlicht en moet op een open plek bij vol zonlicht beschermd worden tegen zonnebrand.
  2. Bij loofbos ontwikkeling komt de beuk in de laatste fase van de bosontwikkeling voor. Men noemt dit een ‘climaxsoort’.
  3. Beuken kunnen een ouderdom bereiken van 200 tot 300 jaar.
  4. Net als veel andere bomen en planten leven beuken in symbiose samen met schimmels. De schimmels staan in contact met de wortels van de boom. De schimmel halt mineralen uit de bodem en geeft deze door aan de boom. De boom geeft daar suikers, die verkregen wordt door de fotosynthese, voor terug.
  5. Classificatie: Fagus (geslacht) – Napjesdragers (familie) – Nieuwe tweezaadlobbigen (clade) – Bedektzadigen (clade) – Zaadplanten (klasse) – Landplanten (stam) – Planten (Rijk).

 

Hoe herken je de beuk?