Familie strandlopers en snippen

Familie strandlopers en snippen (Sternidae)

De familie strandlopers en snippen (Scolopacidae) is een familie binnen de orde van steltloperachtigen (Charadriiformes). Kenmerkend voor de meeste strandlopers en snippen zijn hun relatief lange en dunne snavel. De meeste strandlopers en snippen kiezen de gematigde gebieden en de poostreken uit voor hun broedgebied. Daarbij leggen ze vaak grote afstanden naar het zuiden af naar hun overwinteringsgebieden. Wereldwijd komen er ongeveer 90 verschillende soorten strandlopers en snippen voor.

bokje
bonte strandloper
drieteenstrandloper
groenpootruiter
grutto
houtsnip
kanoet
kemphaan
krombekstrandloper
oeverloper
poelruiter
regenwulp
rosse grutto
steenloper
tureluur
watersnip
witgat
wulp
zwarte ruiter

Wat zijn de verschillen tussen de bonte strandloper, de kanoet en de krombekstrandloper?

bonte strandloper

Herkenning bonte strandloper

  1. Grootte: 17-21 cm
  2. Habitat: buiten broedseizoen vooral in getijdegebieden zoals wadden, maar ook bij zoet water
  3. Komt voor als: als doortrekker en wintergast een van de meest talrijke strandlopers, bijna geen broedvogel
kanoet

Herkenning kanoet

  1. Grootte: 24-25 cm
  2. Habitat: in getijdegebieden en tijdens trek af en toe in binnenland, het waddengebied is  de belangrijkste pleisterplaats voor de kanoet
  3. Komt voor als: broed niet bij ons, maar wel veel overwinterraars en doortrekkers
krombekstrandloper

Herkenning krombekstrandloper

  1. Grootte: 18-23 cm
  2. Habitat: op doortrek in modderige getijdegebieden, vooral op de wadden, ook in binnenland op modderbanken
  3. Komt voor als: geen broedvogel, redelijk aantal doortrekkers

Wat zijn de verschillen tussen de drieteenstrandloper, groenpootruiter, poelruiter en zwarte ruiter?

drieteenstrandloper

Herkenning drieteenstrandloper

  1. Grootte: 20-21 cm
  2. Habitat: in de winter vooral op zandstranden, maar ook op getijdegebieden zoals de Wadden, rent in hoog tempo langs de waterlijn, volgt de terugtrekkende golven en pikt dan naar prooi
  3. Komt voor als: geen broedvogel, vrij talrijke wintergast en doortrekker
groenpootruiter

Herkenning groenpootruiter

  1. Grootte: 31-35 cm
  2. Habitat: buiten broedseizoen in diverse habitats, zoals in getijdegebieden en moerassige gebieden in binnenland
  3. Komt voor als: geen broedvogel, heel weinig overwinteraars, kom meer voor als doortrekker
poelruiter

Herkenning poelruiter

  1. Grootte: 23-26 cm
  2. Habitat: voornamelijk in moerassige- en modderige gebieden, maar soms ook aan de kust
  3. Komt voor als: geen broedvogel, zeldzame doortrekker in voor- en najaar, hoofdzakelijk in april-mei en juli-augustus te zien
  4. Overig: lijkt op groenpootruiter, maar staat hoger op de poten, is kleiner en heeft een dunnere niet opgewipte snavel
zwarte ruiter

Herkenning zwarte ruiter

  1. Grootte: 30-32 cm
  2. Habitat: buiten broedseizoen regelmatig op modderige kusten, maar ook in binnenland
  3. Komt voor als: geen broedvogel, zeldzame wintergast, klein aantal doortrekkers

Wat zijn de verschillen tussen de oeverloper en de witgat?

oeverloper

Herkenning oeverloper

  1. Grootte: 19-21 cm
  2. Habitat: tijdens trek in uiteenlopende gebieden, bijvoorbeeld op kale oevers aan zoet water en altijd langs de waterkant
  3. Komt voor als: praktisch geen broedvogels en overwinteraars, wel redelijk veel doortrekkers
  4. lijkt wat op bosruiter of witgatje, maar heeft kortere poten en plattere buik
witgat

Herkenning witgat

  1. Grootte: 24 cm
  2. Habitat: broedt in moerasachtige gebieden met veel dekking, broedt vaak in bomen en nesten van andere vogels, /buiten broedseizoen in veel soorten zoetwatergebieden met modderige bodem, bijna niet in zoute gebieden
  3. Komt voor als: klein aantal overwinteraars, meer als doortrekkers, meestal alleen of in aantallen van 2 aanwezig

Wat zijn de verschillen tussen de grutto en de rosse grutto?

grutto

Herkenning grutto

  1. Grootte: 38-42 cm
  2. Habitat: vooral vochtige weilanden en natte veengebieden
  3. Komt voor als: broedvogel en doortrekker, geen overwinteraars
rosse grutto

Herkenning rosse grutto

  1. Grootte: 33-42 cm
  2. Habitat: vooral op de wadden en in andere modderige getijdegebieden
  3. Komt voor als: alleen als doortrekker en wintergast

Wat zijn de verschillen tussen de regenwulp en de wulp?

regenwulp

Herkenning regenwulp

  1. Grootte: 41-47 cm
  2. Habitat: tijdens trek in heidevelden, weilanden en getijdegebieden
  3. Komt voor als: broed niet bij ons maar is doortrekker in voor- en najaar
wulp

Herkenning wulp

  1. Grootte: 52-62 cm
  2. Habitat: broedt in duinen, weilanden en moerassen met dichte vegetatie, vindt zijn voedsel in open terreinen zoals weilanden, gedurende de winter in weilanden kwelders en moddervlakten
  3. Komt voor als: schaarse broedvogel, veel overwinteraars en doortrekkers

Wat zijn de verschillen tussen het bokje, de houtsnip en de watersnip?

bokje

Herkenning bokje

  1. Grootte: 18-19 cm
  2. Habitat: vochtige moerasachtige gebieden, altijd met voldoende dekking
  3. Komt voor als: schaarse broedvogel, klein aantal overwinteraars, meer doortrekkers
houtsnip

Herkenning houtsnip

  1. Grootte: 33-35 cm
  2. Habitat: vochtige bossen met voldoende ondergroei
  3. Komt voor als: broedvogel, overwinteraar en doortrekker in redelijke aantallen
watersnip

Herkenning watersnip

  1. Grootte: 26-27 cm
  2. Habitat: broedgebieden bestaan uit natte gebieden zoals graslanden, buiten broedseizoen op verschillende locaties, goede dekkingsmogelijkheden zijn daarbij belangrijk
  3. Komt voor als: klein aantal broedvogels, meer overwinteraars en nog meer doortrekkers