Lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
Kenmerkend voor de lipbloemenfamilie is de vorm van de kroonbladeren. Deze zijn samengegroeid tot een boven- en onderlip. Voor de benaming van deze familie worden twee Latijnse namen gebruikt: Labiatae en Lamiaceae. Binnen deze familie dragen alle soorten de bladeren kruisgewijs en hebben ze vierkante stengels. Veel soorten worden door bijen en hommels bestoven. Voorbeelden van bekende geslachten uit deze familie zijn: Dovenetel, Lavendel, Munt, Kattenkruid, Basilicum, Marjolein en Tijm. Een aantal van de soorten bevatten aormatische bestanddelen in de bladeren en worden vaak gebruik bij het op smaak brengen van gerechten.
Plantkenmerken: zijn kruiden of struiken (ruiken vaak aromatisch) - stengel is vierkant - bladeren zijn meestal enkelvoudig - bladstand is kruisgewijs.
Bloemkenmerken: bloemen zijn bijna altijd tweezijdig symmetrisch - de kroon is meestal 2-lippig - kelk is 5-tandig, soms 2-lippig.
Geslachtskenmerken: vruchtbeginsel is bovenstandig; 4-hokkig (helmkruidfamilie 2-hokkig) - vierdelige splitvrucht - 1 stijl - 2 stempels - meestal 4 meeldraden (2 zijn er korter dan de andere 2).