Kanoet (Calidris canutus)
Met zijn lichaamsgrootte van rond de 50 cm is de kanoet de grootste strandloper. Kanoeten broeden niet bij ons maar in de noordelijke arctische gebieden. In Nederland komen ze voor als wintergast en vooral als doortrekker.
Waar leeft de kanoet?
Kanoeten broeden op de toendra’s van de noordelijke arctische gebieden en overwinteren aan de kusten van West-Europa en Afrika. In Nederland kun je kanoeten aan de gehele kust tegenkomen, maar het belangrijkste leefgebied is bij ons de Waddenzee. Vooral tijdens de trek van Noord naar Zuid en omgekeerd is het waddengebied een belangrijke stop om voedsel te vergaren en krachten op te doen
Wat eet de kanoet?
In het winter- en rustseizoen eten kanoeten vooral schaaldieren zoals jonge kokkels. Tijdens het broedseizoen op de noordelijke toendra’s leven ze van ongewervelde diertjes zoals insecten, wormen, slakken, kreeftachtigen en spinnen.
Hoe herken je de kanoet?
Er zit een groot verschil in het zomer- en winterkleed. Zo hebben kanoeten bij hun zomerkleed een oranjeachtige onderzijde en een ovenzijde die grijs van kleur is en voorzien van donkere vlekken. Hiermee zijn ze goed gecamoufleerd tijden het broedseizoen. In het winterkleed hebben kanoeten een grijze bovenzijde en witte onderzijde. Kanoeten hebben een donkere snavel die iets langer is dan hun kop. Tijdens de vlucht kun je kanoeten onder andere herkennen aan de witte vleugelstreep.
Weetjes over de kanoet
- Classificatie: Calidris (geslacht) – Strandlopers en snippen (familie) – Steltloperachtigen (orde) – Vogels (klasse).
- Tijdens de winter vormen kanoeten vaak grote groepen samen met de bonte strandloper.