Boomkruiper (Certhia brachydactyla)
Net als de boomklever vertoeft de boomkruiper zich het liefst in oude loofbossen. Een boomkruiper die op een bast omhoog kruipt valt helemaal niet op. Dit vanwege zijn gestreepte bruine bovenkant, dat lijkt op boomschors. De onderkant is vuilwit en bij het oog is een vage oogstreep zichtbaar. De boomkruiper heeft een naar beneden gekromde snavel, waarmee deze insecten tussen de boomschors kan uitpeuteren. De grootte van een volwassen boomkruiper ligt rond de 12 en 13 cm en het mannetje en het vrouwtje lijken op elkaar. Meestal leggen boomkruipers 1 tot 2 broedsels per broedseizoen.
Leefomgeving van de boomkruiper
Boomkruipers komen voor in vooral oude loofbossen, maar ook in parken, grote tuinen en meer open gebieden waar geschikte bomen staan. De voorkeur voor oude bossen met vooral eiken is de grovere boomschors die op oudere eiken voorkomt, want daar zitten veel insecten tussen.
Wat eet de boomkruiper?
De boomkruiper loopt alleen vanaf de onderkant van de boomstam naar boven toe. Is de boomkruiper bovenaan de boomstam gekomen, dan vliegt deze naar de onderkant van een anderen boom en loopt weer naar boven toe. Gedurende het naar boven lopen, is de boomkruiper continu op zoek naar insecten en andere ongewervelden die zich schuil houden tussen en onder de boomschors.
Roep en zang van de boomkruiper
Roep
- Contactroep: een hoog klinkend sriiiiii
- Roep naar rivalen: een op morseseinen lijkend tit-tit-tit-titit
- Bij gevaar en agressie: een stijgend siiiiit
Zang
De boomkruiper zingt ongeveer 1 strofe per minuut (TIE TIE toewie tiTIE), waarbij de strofe ongeveer 1,5 seconde duurt. Soms wordt de strofe direct herhaald, maar vaak zitten er ook langere pauzes tussen.
Weetjes over de boomkruiper
- Classificatie: Certhia (geslacht) – Echte boomkruipers (familie) – Zangvogels (orde) – Vogels (klasse)
- De boomkruiper verplaatst zich vaak naar de andere kant van de boomstam als mensen naderen. Je moet dus goed opletten om hem te kunnen zien.