Gewone klit (Arctium minus)
Omschrijving: de gewone klit likt veel op de grote klit en de naam helpt je daar ook niet bij omdat de gewone klit soms groter wordt dan de grote klit. De holle steel van de onderste bladeren aan de voet bij de gewone klit is een belangrijk onderscheid. Daarnaast staan de hoofdjes in de bloeiwijze niet in een vlakke tuil. Ze staan wat gedrongen in trossen of bloeiwijzen die op een aar lijken. Daarbij zijn de hoofdjes in vergelijk met de grote klit bij de gewone klit kleiner in doorsnee. Ze hebben een grote tot ongeveer 3 cm. De gewone klit kan een grootte bereiken van 40 tot 250 cm.
Voorkomen: de gewone klit komt onder andere voor op ruigten, dijken, bermen, open plekken in loofbossen en struwelen. Ze hebben daarbij een voorkeur voor zonnige tot licht beschaduwde plekken met een enigszins vochtige en rijke omgewerkte grond.
Levensduur: tweejarig.
Wortelstelsel: het wortelstelsel bestaat uit een penwortel.
Stengel: de stengel is geribbeld en rechtopstaand.
Bladeren: het blad staat verspreid in een rozet en hebben een eironde vorm.. De bladrand is getand.
Bloemen: de bloemen zijn tweeslachtig en zijn rood tot paars van kleur. De bloem bestaat uit buisbloempjes.
Bloeiperiode: juni t/m september.
Voortplanting: de vrucht bestaat uit een nootje.
Bijzonderheden: de gewone klit werd vroeger ook wel klis genoemd.
Classificatie: Klit (geslacht) – Commposieten (familie) – Nieuwe tweezaadlobbigen (clade) – Bedektzadigen (clade) – Zaadplanten (klasse) – Landplanten (stam) – Planten (Rijk).