Vliegen en muggen – Tweevleugeligen (orde Diptera)
Tweevleugeligen zijn insecten waar alle vliegen en muggen onder vallen. De vliegen en muggen zijn beiden afzonderlijk onderverdeeld in onderordes. Wereldwijd zijn er ruim 150.000 soorten tweevleugeligen beschreven, waarvan ruim 5.000 soorten in Nederland voorkomen. Hiermee vertegenwoordigt deze orde bijna 30% van alle insecten die in Nederland voorkomen.
Kenmerkend voor de tweevleugeligen is dat ze één paar vleugels (dus 2 vleugels) hebben om mee te vliegen. Het achterste paar vleugels is gemodificeerd tot kleine orgaantjes die vaak op knotsjes lijken. Deze knotsjes worden ook wel halters genoemd. Bijna alle andere insecten hebben geen of vier vleugels. Dus met dit verschil kun je de tweevleugeligen goed herkennen.
Tweevleugeligen kennen een volledige gedaanteverwisseling. Dit betekent dat ze een verpoppingsfase ondergaan tijden de ontwikkeling naar het volwassen worden.
Classificatie: Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Muggen (onderorde Nematocera)
Net zoals de vliegen vallen de muggen onder de orde van Diptera (tweevleugeligen). Er bestaan vele verschillenden soorten muggen. Zo komen er in Nederland alleen al 25 verschillende families voor, zoals de langpootmuggen, galmuggen, steekmuggen en knutten. De meeste muggen zijn klein en dun en hebben zes dunne pootjes. Op de kop zit een zuigsnuit en meestal twee antennes waarmee ze goed kunnen ruiken. Lang niet alle muggen kunnen steken. De steekmuggen en knutten zijn voorbeelden van muggen families waar de soorten dat wel doen.
Het voedsel van muggen bestaat uit plantensappen zoals nectar. Het steken en opzuigen van bloed doen alleen de vrouwtjes uit bepaalde muggen families ten behoeve van de aanmaak van eitjes. Om dit bloed op te kunnen zuigen, spuiten ze een anti stollingsvloeistof in de huid. Deze anti stollingsvloeistof veroorzaakt de bult en bijbehorende jeuk.
Veel muggen hebben een overlevingseigenschap ontwikkeld die ze helpt om vijanden tijdig op te merken. Zo zijn de twee achterste poten bij die muggen langer dan de andere poten. Tijdens de rusthouding worden deze twee achterste poten naar achteren gestoken. Met deze poten kan de mug luchtbewegingen opvangen van andere dieren die de mug van achteren benaderen. Door dit signaal kan de mug op tijd wegvliegen.
Classificatie: Muggen (0nderorde) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Vliegen (onderorde Brachycera)
Binnen de orde van tweevleugeligen (Diptera) vormen de vliegen de onderorde Brachycera. Deze onderorde bestaat uit ongeveer 120 families met bekende soorten zoals de huisvlieg, vele zweefvliegen en bromvliegen. De sterk gereduceerde antennes bij vliegen is kenmerkend binnen de orde van tweevleugeligen.
Classificatie: Vliegen (onderorde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Blinde bij (Eristalis tenax)
De blinde bij heeft wel de naam van een bij en lijkt op een honingbij maar is geen bij en hij kan ook niet steken. Het is namelijk een zweefvlieg (in Nederland komen ruim 300 zweefvliegsoorten voor) die het uiterlijk heeft van een bij. Dit om vijanden het signaal te geven: pas op want ik kan steken. Dit noemt men wel het verschijnsel ‘mimicry’ en dat komt bij zweefvliegen veel vaker voor. De blinde bij komt in Nederland en op de Veluwezoom algemeen voor in veel verschillende omgevingen waar bloemen staan waar de nectarbron niet te diep ligt. Een kenmerkend punt van de blinde bij zijn de haren op zijn ogen.
Classificatie: Eristalis (geslacht) – Zweefvliegen (familie) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Gewone pendelvlieg (Helophilus pendulus)
Met een lengte van 10 tot 13 mm is de gewone pendelvlieg de kleinste soort uit het geslacht Helophilus. De gewone pendelvlieg lijkt op een wesp. Dit uiterlijk hebben ze om vijanden af te schrikken en noemt men mimicry. Het is echter een zweefvlieg die niet kan steken. Kenmerkend is de zwarte streep die over de voorkop loopt. De gewone pendelvlieg is in Nederland en op de Veluwezoom een algemeen voorkomende zweefvlieg. Ze hebben een voorkeur voor bosranden, vochtige graslanden en niet te droge gebieden met begroeiing, waar je ze kan vinden op bloemen en bladeren.
Classificatie: Helophilus (geslacht) – Zweefvliegen (familie) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Glimmende bladjager (Dioctria cothurnata)
De glimmende bladjager is een lid uit de familie van roofvliegen. Roofvliegen zijn grotere vliegen die andere insecten eten. Deze insecten vangen ze door vanaf uitkijkplekken insecten aan te vallen, te vangen en daarna uit te zuigen. Uitkijkplekken die ze gebruiken zijn onder andere boomstammen en kale takjes.
Classificatie: Dioctria (geslacht) – Roofvliegen (familie) – Vliegen (onderorde) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Groene keizersvlieg (Lucilia caesar)
De groene keizersvlieg is in Nederland en de Veluwezoom algemeen voorkomend. Het is een blauwgroene vlieg met een lengte van 7 tot 12 mm. De groene keizersvlieg komt voor op bloemen, aasresten en mest. In huis kom je deze vlieg bijna niet tegen. De vliegtijd is van april/mei tot in oktober. Gedurende deze vliegtijd voeden de vliegen zich met stuifmeel en nectar. De eitjes worden gelegd in aas, waar de larven zich verder ontwikkelen. De larven van een andere soort uit het gelacht Lucilia, de Lucilia sericata (groene vleesvlieg) leggen ook eitjes in de wonden van bijvoorbeeld schapen.
Classificatie: Lucilia (geslacht) – Bromvliegen (familie) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Snorzweefvlieg (Episyrphus balteatus)
De snorzweefvlieg, ook wel pyjamazweefvlieg genoemd, komt zeer algemeen voor in Nederland en op de veluwezoom. Je kan hem herkennen aan de zwarte strepen ( snorretjes) over zijn oranje-rossige achterlijf. Op elk segment zitten 2 zwarte strepen. de lengte bedraagt ongeveer 8 tot 12 mm. De volwassen zweefvliegen leven van nectar en stuifmeel. De larven van snorvliegen leven op de bladeren bloemen waar bladluizen aanwezig zijn, want dat is hun voedsel.
Classificatie: Episyrphus (geslacht) – Zweefvliegen (familie) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Strontvlieg (Scathophaga stercoraria)
De strontvlieg is in Nederland en op de Veluwezoom een algemeen voorkomende vlieg die een lengte bereikt van ongeveer 7 tot 10 mm. de kleur is bruingeel tot oranje, waarbij de vrouwtjes meer grijs tot groen van kleur zijn. De strontvlieg heeft rode ogen en naar voren stekende tasters. De vliegtijd is van april tot oktober en ze overwinteren als volwassen dier (imago). Ze komen vooral voor in grasachtige gebieden en op heidevelden, maar je kan ze ook in de tuin tegenkomen. Het voedsel van de volwassen vliegen bestaat uit nectar en soms vangen ze ook wel andere vliegen die ze dan leegzuigen met hun zuigsnuit. De eitjes worden gelegd op mest van vooral runderen en hebben uitsteeksels die op vleugels lijken, dit om wegzakken en verstikking in de verse mest te voorkomen. De uitgekomen larven (maden) eten andere insectenlarven eten als voedsel.
Classificatie: Scathophaga (geslacht) – Drekvliegen (familie) – Vliegen (onderorde) Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Witte reus (Volucella pellucens)
De witte reus is een forse zweefvlieg die ook wel ivoorzweefvlieg wordt genoemd. De kleur van het lichaam is grotendeels zwart en het tweede segment van het achterlijf is gebroken wit. De lengte bedraagt ongeveer 13 tot 18 cm. De witte reus komt voor in open plekken in het bos, maar omdat ze goed kunnen vliegen kan je ze ook op andere plekken tegenkomen zoals stroken met veel bloemen. De periode dat ze vliegen ligt tussen april en september.
Classificatie: Volucella (geslacht) – Zweefvliegen (familie) – Tweevleugeligen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).