Libellen en juffers (orde Odonata)
Libellen zijn insecten die vallen onder de orde Ordonata. Deze orde wordt weer onderverdeeld in de onderorde echte libellen (Anisoptera) en juffers (Zygoptera). Libellen komen al heel lang voor en oudste op libellen lijkende insecten zijn meer dan 300 miljoen jaar oud. Deze waarschijnlijke voorouders van de gevleugelde insecten hadden een spanwijdte van wel zo’n 60 tot 75 cm en leefde in de grote en hoge bossen van het Carboon en Perm. De huidige libellenfamilies kwamen later op het toneel, waarschijnlijk ongeveer 150 miljoen jaar geleden.
Wereldwijd komen er een kleine 6.000 verschillende soorten voor, waarvan ongeveer 65 soorten in Nederland. Libellen vallen op door hun specifieke vorm en kenmerkende eigenschappen zoals een lang en slank achterlijf, grote facetogen en meestal lange en ranke vleugels. Daarbij hebben libellen kleine antennes op de kop, een schuin geplaatst borststuk en naar voren staande poten. Er bestaat nogal eens misverstand over het wel of niet kunnen steken van libellen. Libellen hebben geen angel en kunnen dus niet steken.
De ogen van een libel zijn een mooi voorbeeld van de wonderen van de natuur. Het samengestelde oog bestaat uit 10- tot 50.000 facetten. Het scherp zien op afstand vindt plaats in het bovenste deel van het oog en het scherp zien dichtbij in het onderste oogdeel. De aanvullende drie enkelvoudige ogen zijn ervoor om licht en donker te kunnen omschrijven. De antennes op de kop worden, onder andere, gebruikt om snelheid te meten. Libellen zijn echte rovers en hun voedsel bestaat uit insecten die ze soms tijdens de vlucht opeten.
Libellen kennen een onvolledige gedaanteverwisseling. Dit betekent dat er geen verpoppingsfase bestaat in de ontwikkeling naar volwassenheid. Daarentegen ondergaan libellen ongeveer 9 tot 16 vervellingen.
Classificatie: Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Azuurwaterjuffer (Coenagrion puella)
De azuurwaterjuffer is een slanke waterjuffer die ongeveer 33 tot 35 mm. lang wordt. De azuurwaterjuffer komt algemeen voor in Nederland en op de Veluwezoom met een voorkeur voor de hoge zandgronden. Deze waterjuffer is opvallend lichtblauw gekleurd en heeft zwart gekleurde delen op de segmenten. Vrouwtjes hebben vaak lichte delen van groen tot blauw. Daarbij is de achterlijfrug meestal donker gekleurd. Azuurwaterjuffers vliegen in de periode van begin mei t/m september. Ze blijven dan meestal dicht in de buurt van de waterkant, waar ze geboren zijn. De eitjes worden meestal op de in het water drijvende planten gelegd, waarna de larven een of twee keer overwinteren voordat ze uitsluipen tot het imago (volwassen gedaante). Dit gebeurt meestal in de periode van mei t/m augustus.
Classificatie: Coenagrion-waterjuffers (geslacht) – Waterjuffers (familie) – Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum)
De bloedrode heidelibel komt algemeen voor in Nederland en op de Veluwezoom. De mannetjes zijn rood van kleur en de vrouwtjes geel. Bij de Bloedrode heidelibel zijn de poten geheel zwart en bij de bruinrode zit er geel op de poten, daarbij heeft de bruinrode geen snor. Bij het hechtingspunt van de vleugels aan het lijf zit een kleine gele vlek. Deze vlek is kleiner dan bij de geelvlekheidelibel, maar groter dan bij de bruinrode- en steenrode heidelibel.Je komt de bloedrode heidelibel tegen bij stilstaand water met een voorkeur voor veel vegetatie. de vliegtijd is van mei t/m oktober waarbij ze zich, net zoals andere heidelibellen, ook verder van het water waar ze geboren zijn, vertonen.
De eitjes worden gedurende de zomer en de herfst gelegd en komen meestal in het voorjaar, in de vorm van jonge larfjes, uit. Gedurende de maanden mei tot september vindt dan het uitsluipen naar het volwassen gedaante (imago) plaats.
Classificatie: Sympetrum-Heidelibellen (geslacht) – Korenbouten (familie) – Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Lantaarntje (Ischnura elegans)
Het lantaarntje is een veel voorkomende juffer die je kan herkennen aan de donkere bovenzijde van het achterlijf in combinatie met het lichtblauw op het achtste segment van het achterlijf. Bij sommige individuen is de kleur van het achtste segment bruinig i.p.v. lichtblauw. Lantaarntjes komen in heel Nederland en op de Veluwezoom voor in bijna alle zoete wateromgevingen en soms zelfs in brak water omgevingen. Lantaarntjes vliegen van april tot in oktober en dan kan je ze vaak vinden in de vegetatie van overs. De eieren worden afgezet op drijvende en uitstekende plantdelen.
Classificatie: Ischnura-Lantaarntjes (geslacht) – Waterjuffers (familie) – Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Paardenbijter (Aeshna mixta)
De paardenbijter is een zeer algemene libellensoort die valt onder de familie van glazenmakers. Ze komen in heel Nederland en dus ook op de Veluwezoom voor. De grootste concentratie ligt echter in het midden, westen en zuidwesten van Nederland. Met een lengte van 55 tot 65 cm is de paardenbijter de kleinste soort binnen de familie van glazenmakers. Bij de paardenbijters hebben zowel het mannetje als hett vrouwtje een bruine borst met twee gele banden. Het mannetje heeft een donker achterlijf met blauwe en bruine vlekken, terwijl het vrouwtje geelgroene en bruine vlekken heeft (bij een jong vrouwtje zijn de vlekken lichtblauw).
De levenscyslus bedraagt meestal een jaar en soms twee, waarbij ze de winter als ei doorbrengen. Het uitsluipen geschiedt in de periode van juli tot en met september. Je kan de paardenbijter tegenkomen bij stilstaand en zwak stromend water waar ook oevervegetatie aanwezig is. Denk hierbij aan sloten, plassen en poelen.
Classificatie: Glazenmakers (geslacht) – Glazenmakers (familie) – echte libellen (onderorde) – Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).
Zwervende pantserjuffer (Lestes barbarus)
De zwervende pantserjuffer is een vrij algemeen voorkomende juffer in Nederland en de Veluwezoom die vooral voorkomt op de hoge zandgronden en in de duinen. De lengte bedraagt ongeveer 40 tot 45 mm en de kleur van het borststuk is in eerste instantie metaalgroen en verandert later naar bronskleurig. De vliegtijd is van mei t/m oktober en ze kunnen grote afstanden afleggen, waardoor ze ook voor kunnen komen buiten de voorkeursomgeving van hoge zandgronden en duinen. De zwervende pantserjuffer vertoeft vaak tussen middelhoge vegetatie zoals het pijpenstrootje en pitrus. De soort overwintert als ei, waarbij de larven uiteindelijk uitsluipen gedurende de maanden mei tot in september.
Classificatie: Lestes-Pantserjuffers (geslacht) – Pantserjuffers (familie) – Libellen (orde) – Insecten (klasse) – Geleedpotigen (stam) – Dieren (rijk).