Wintereik (Quercus petraea)
Zowel de zomereik als de wintereik zijn inheemse soorten, oftewel soorten die van oorsprong thuishoren in onze klimaatzone. De wintereik behoort tot de napjesdragers en is tweeslachtig met zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De bloei vindt plaats in april en mei. Er zijn wintereiken bekend die een leeftijd van 1.000 jaar hebben. Gemiddeld genomen worden ze 25 tot 30 meter hoog. Bij de wintereik zitten de eikels niet of op heel korte steeltjes. Bij de zomereik zijn de steeltjes relatief lang.
Omgekeerd is het bladsteeltje bij de wintereik, in vergelijk met de zomereik, lang. Bij de wintereik is deze 10 tot 30 mm en bij de zomereik 2 tot 8 mm. Verschillen zijn er ook bij het blad. De wintereik heeft een wat ondieper en ook regelmatiger gelobd blad. Daarbij vormen de bladhelften elkaars spiegelbeeld. Bij de wintereik is het blad meestal glanzend donkergroen gekleurd. Ook bij de schors kan je wat verschillen tussen de winter- en zomereik constateren. Zo is bij de wintereik de schors meestal wat minder diep, wat regelmatiger en de schorsgroeven lopen alleen in de lengterichting. Een ander verschil is dat wintereiken regelmatig ’s winters een deel van hun blad vasthouden.
In vergelijking tot de zomereik heeft de wintereik minder behoefte aan licht en groeit hij vaak in een wat vochtiger bos, het liefst op een wat beschutte plek. Je treft de wintereik regelmatig aan in de omgeving van beuken. De wintereik is beduidend minder talrijk als de wintereik. Het meest komen ze voor op De Veluwe, De Veluwezoom, De Achterhoek en Zuid-Limburg.
Weetjes over de wintereik
- verhouding in aantallen zomereik versus wintereik bedraagt ongeveer 95 t.o.v. 5%.
- De houtkwaliteit van de wintereik is erg goed. Toepassingen zijn onder andere fineer (dun houten plaatmateriaal van gelijke dikte t.b.v. vloeren) en wijnvaten.
- Vondsten van fossiele stuifmeelkorrels en boomstammen hebben aangetoond dat er al 8.000 jaar geleden zomer- en of wintereiken in ons land voorkwamen.
- Classificatie: Quercus (geslacht) - Napjesdragers (familie) Nieuwe tweezaadlobbigen (clade)– Bedektzadigen (clade) –Zaadplanten (klasse) – Landplanten (stam) – Planten (rijk).