Linde (geslacht Tilia)
Linde is een geslacht dat in de Benelux ongeveer 25 soorten en ondersoorten vertegenwoordigt. Voorbeelden van (onder)soorten die bij ons voorkomen zijn: zomerlinde (grootbladige linde), winterlinde (kleinbladige linde), Hollandse linde en zilverlinde. De zilverlinde is een kruising tussen de zomerlinde en winterlinde. Afhankelijk van de soort kan een linde een hoogte bereiken van zo’n 20 tot 30 meter. Daarbij kunnen ze zeer oud worden. Er zijn exemplaren in Europa bekend waarvan men beweert dat ze ouder zijn dan 1.000 jaar. In de maand juni staat de linde volop in bloei en wordt dan bestoven door insecten zoals bijen en hommels. Som zie je dan veel dode hommels onder de boom liggen. Deze hommels zijn vaak gestorven door uithongering omdat ze tijdens het verzamelen van nectar meer energie verbruiken dan dat ze binnen krijgen. De linde kan zich op meerdere manieren vermeerderen. Dit gebeurt door middel van zaden, maar ook door wortelopslag. Daarnaast kan je een linde ook stekken.
Weetjes over de linde
- De zomerlinde en winterlinde zijn inheemse soorten. Ze hebben een voorkeur voor biotopen zoals beekdalen.
- Vroeger werd de linde veel gebruikt voor de productie van honing en van de bloemen kan je thee maken.
- Het hout van een linde is vrij zacht, heeft een fijne nerf en splintert bijna niet. Het werd veel ingezet voor de productie van klompen en ander houtsnijwerk.
- Bij lange perioden van droogte en warmte kan een linde aangetast worden door spint. Een spint is een mijt die infecties aan het blad veroorzaakt.
- Sommige lindesoorten kunnen aangetast worden door de lindebladluis. Deze scheidt een suikerhoudend vocht af (honingdauw). Op de honingdauw groeien dan weer schimmels zoals roetdauw. De naar beneden druppelende honingdauw kan voor veel overlast zorgen.
Classificatie: Tilia (geslacht) – Kaasjeskruid (familie) – Nieuwe tweezaadlobbigen (clade) – Bedektzadigen (clade) – Zaadplanten (klasse) – Landplanten (stam) – Planten (Rijk).