Boomleeuwerik (Lullula arborea)
De boomleeuwerik is een trekvogel die overwintert in Zuid-Europa. Eind februari komen de eerste boomleeuweriken al bij ons aan om het broedseizoen op te starten. De boomleeuwerik herken je aan zijn zang, de korte staart en zijn vliegmethode. Boven zijn territorium maak de boomleeuwerik, al zingend, grote kringen tijdens de vlucht. Nadat hij is uitgezongen, laat de boomleeuwerik zich in een spiraalvlucht langzaam naar benden glijden. De glijvlucht maken ze soms ook vanuit een uitkijkpost. Boomleeuweriken worden ongeveer 14 cm groot.
Leefomgeving van de boomleeuwerik
Schrale gronden met lichte vegetatie zijn plekken waar je de boomleeuwerik kan verwachten. Denk hierbij aan randen van stuifzanden, heidegebieden en open plekken in het bos met stuifzanden.
Wat eet de boomleeuwerik?
Boomleeuweriken foerageren uitsluitend op de grond. Daar zijn ze op zoek naar vooral insecten en spinnen. Maar ook zaden, blaadjes en grassen behoren tot hun menu.
Zang en roep van de boomleeuwerik
Roep
De roep klinkt als tie de dlie. Als ezelsbruggetje kan je ‘madelief’ gebruiken.
Zang
De zang klinkt warm en bestaat uit variërende en zich herhalende melancholische, heldere en vloeiende tonen.
Weetjes over de boomleeuwerik
Classificatie: Lullula (geslacht) – leeuweriken (familie) – zangvogels (orde) – vogels (klasse).