Goudhaan (Regulus regulus)
De goudhaan is met zijn ongeveer 9 cm lengte het kleinste vogeltje in Europa. Daarbij bedraagt het gewicht gemiddeld slechts 5 gram. De goudhaan herken je direct aan de strepen op de bovenkant van zijn kop. Het vrouwtje heeft een velgele en zwarte strepen en het mannetje oranjegele en zwarte strepen. De bovenkant van het lichaam is lichtgroen en de onderzijde is vuilig wit. Daarbij hebben ze witte vleugelstrepen. Het oog is zwart met een lichte rand erom heen.
De vuurgoudhaan lijkt erg op de goudhaan, maar er zijn een aantal kenmerkende verschillen, zoals:
- Bij het mannetje is de streep op de kruin meer oranje i.p.v. geeloranje.
- De vuurgoudhaan heeft een zwarte oogstreep.
- De kleuren in zijn algemeenheid zijn feller.
- De zang is anders.
Omgeving van de goudhaan
De goudhaan heeft een echte voorkeur voor sparrenbossen, maar komt ook voor in gemende loof- en naaldbossen met bijvoorbeeld de larix. Daarnaast kan je hem ook tegenkomen in parken en grotere tuinen waar grote sparren staan. De goudhaan bevindt zicht meestal in de boomkruin waar deze zijn voedsel zoekt.
Wat eet de goudhaan?
De goudhaan is een insecteneter en vanwege zijn grootte eet de goudhaan meestal kleinere spinnetjes, bladluizen en andere kleine geleedpotigen.
Roep en zang van de goudhaan
De goudhaan herken je aan zijn heel hoge sie-sie tonen. Dit gaat eerst twee tot drie seconden opbouwend en daarna afnemend.
Weetjes over de goudhaan
- Classificatie: Regulus-goudhaantjes (geslacht) – Regulidae (familie) – zangvogels (orde) – vogels (klasse).
- Goudhaantjes zijn trekvogels, maar je kan ze bijna het hele jaar tegenkomen. De vogels die hier broeden, trekken ’s winters naar het zuiden en worden dan vervangen door goudhaantjes uit het Noorden.
- Vanwege hun kleine grootte en lage gewicht zijn goudhaantjes extra gevoelig voor koude. Bij strenge winters sterven er dan ook veel. Bij koude zitten ze vaak tegen elkaar aan om verlies van warmte te beperken.
- Het broedseizoen loopt ongeveer van april tot en met juni. Het aantal legsels bedraagt twee per jaar met ongeveer 10 eieren per legsel. Het gebeurt dat, als de jongen nog in het nest zitten, het vrouwtje al een nieuw nest maakt en nieuwe eieren legt. Het mannetje brengt dan het eerste legsel groot en komt daarna het vrouwtje helpen met het tweede legsel.