Putter

Putter (Carduelis carduelis)

Putter (Carduelis carduelis)

Putter zijn voor een deel standvogel en tijdens de trek komen er ook putters uit Noord-Europa bij ons voor. Kenmerkend voor de putter zijn de kleuren rood, wit en zwart in zijn kop, dit in combinatie met zijn zwarte vleugels met gele vleugelstreep. Een putter wordt zo’n 11 tot 13 cm groot.

Leefomgeving van de putter

In het verleden bestond het leefgebied van putters uit de randen van vochtige bossen. Tegenwoordig bestaat het leefgebied van putters bestaat voor een belangrijk del uit heggen en struwelen in het buitengebied en de groene delen van bewoonde gebieden zoals dorpen en steden.

Wat eet de putter?

De putter eet vooral zaden van planten zoals distels, kaardenbol, paardenbloemen en de klis. Gedurende de lente en zomer worden er ook insecten gegeten, die aan de jongen worden gevoerd.

Zang en roep van de putter

Roep
 Een veel voorkomende roep is het snelle piet-ik of tiekelit.

Zang
De zang van de putter lijkt op een continuzang die pruttelend overkomt.

Weetjes over de putter

  • Classificatie: Carduelis (geslacht) – vinkachtigen (familie) – zangvogels (orde) – vogels (klasse).
  • Een andere naam voor de putter is distelvink.
  • Putters zijn monogaam en een putterpaartje brengt meestal 2 legsels per jaar groot.

Putter (Carduelis carduelis)