Keep

Keep (Fringilla montifringilla)

Keep (Fringilla montifringilla)

De grootste kans om kepen te zien is in de winter. Afhankelijk van de weersomstandigheden in Noord-Europa zijn er veel of minder kepen bij ons aanwezig als wintergast. Sommige kepen blijven het hele jaar in Nederland, maar dat zijn de uitzonderingen. De keep is net zo groot als de vink, ongeveer 15 cm. Hij is duidelijk  te herkennen aan de witte buik, oranje borst en de zwarte bovenzijde van de kop en bovenrug.

Leefomgeving van de keep

Kepen kom je tegen in bossen, parken en bosranden waar beukenbomen aanwezig zijn. Daarnaast foerageren kepen ook op akkers op zoek naar oogstresten.

Wat eet de keep?

De keep, is net als de andere vinken een echter zaadeter. Ze hebben een voorkeur voor beukennootjes, maar eten ook zaden van bijvoorbeeld de larix. Gedurende het broedseizoen eten ze ook insecten, die ze dan tevens aan de jongen voeren. Soms zie je in het bos hele groepen kepen op zoek naar beukennootjes, ook weleens samen met andere vinkachtigen.

Zang en roep van de keep

Roep
De roep bestaat uit een kenmerkend nasaal en stijgend kèè-èèp.

Zang
De zang van de keep klinkt als een langgerekt en raspend sjruuuurrrr.

Weetjes over de keep

  • Classificatie: Fringilla (geslacht) – vinkachtigen (familie) – zangvogels (orde) – vogels (klasse)
  • Kepen broeden in Noord-Europa. In Nederland broeden slechts enkele paartjes.
  • De keep heeft zijn naam te danken aan zijn roep kèè-èèp.
  • Vroeger werden kepen veel gevangen voor menselijke consumptie.

Keep (Fringilla montifringilla)