Narcis

Narcis (Narcissus - geslacht)

Omschrijving: Narcissus is het geslacht waar de narcissen onder vallen. In de vrije natuur komen bij ons twee ondersoorten voor. De wilde narcis en de trompetnarcis. De trompetnarcis is vaak een verwilderde versie die oorspronkelijk uit tuinen komt. De narcis is een kruid met een hoogte van 20 tot 60 cm.
Voorkomen:  graslanden, lichtere loofbossen, bosranden, bermen en buitenplaatsen.
Levensduur: overblijvend.
Wortelstelsel: bestaat uit bollen en nevenbollen.
Stengel: rechtopstaand.
Bladeren: de bladeren hebben vaak een grijsgroene kleur en zijn lijnvormig.
Bloemen: de bloemen zijn tweeslachtig en bij de trompetnarcis is de bloem geel van kleur.
Bloeiperiode: maart t/m mei.
Voortplanting: de vrucht is een doosvrucht met zwarte zaden.
Bijzonderheden: gedurende de middeleeuwen werd de knol gebruikt als medicijn bij ademhalingsmoeilijkheden.

Classificatie: Narcissus (geslacht) – Narcis (familie) – Eenzaadlobbigen (clade) – Bedektzadigen (clade) – Zaadplanten (klasse) – Landplanten (stam) – Planten (Rijk).

Hoe herken je de narcis?