Opruimers (saprofyten) van de Veluwezoom
Saprofyten gaan met hun schimmeldraden in bladafval, dode bomen en dieren. Daarbij breken zij deze dode overblijfselen langzaam af. Wat er uiteindelijk overblijft, draagt weer bij aan de voedselrijkheid van de bodem in zijn algemeenheid, waar andere organismen weer van kunnen profiteren.
Voorbeelden van opruimers (saprofyten) zijn: heksenboter, grote stinkzwam, porseleinzwam, grote parasolzwam, vermiljoen houtzwam en de paddenstoelen die hieronder worden weergegeven.
Berkenzwam (Piptoporus betulinus)
De berkenzwam komt voor in de periode van juni t/m september. Je komt ze alleen tegen op liggende of staande dode berkenstammen Meestal wat hoger op de stam. Daar veroorzaakt de berkenzwam een sterke bruinrot. Ötzi, de ongeveer 5.300 naar oude gletsjermummie had berkenzwam bij zich. Waarschijnlijk gebruikte hij dat als medicijn.
Fraaisteelmycena (Mycena inclinata)
De fraaisteelmycena is een vrij algemene soort in Nederland en op de Veluwezoom. Deze paddestoel heeft een kegel- tot klokvormige hoed met daarop een bultje. de hoed is fijn gestreept en de kleur is roodbruin tot kastanjebruin. De aangehechte lamellen hebben wittige tot roze kleur.
Gewone glimmerinktzwam (Coprinellus truncorum)
Dit is zeer waarschijnlijk de gewone glimmerinktzwam en deze komt algemeen voor op de Veluwezoom. De hoed is ei- klokvormig en heeft een groote van 2 tot 4 cm. de kleur varieert van oker- tot geelbruin en jongere exemplaren hebben glimmende korrels op de hoed. Je komt ze tegen van mei t/m november op rottende stronken van loofhout.
Gewone zwavelkopjes (Hypholoma fasciculare)
Dit zijn waarschijnlijk gewone zwavelkopjes. De gewone zwavelkop komt zeer algemeen voor in Nederland en op de Veluwezoom. De grootte van de hoed ligt tussen de 2 en 7 cm en hebben een zwavelgele kleur. Het groeiseizoen van de paddenstoelen is april t/m december en ze leven op dood en rottend loofhout en heel soms op naaldhout.
Grote viltinktzwam (Coprinus domesticus)
Dit is zeer waarschijnlijk de grote viltinktzwam die vrij algemeen is op de Veluwezoom. Je komt deze zwam tegen van mei t/m november en kan hem herkennen aan ei- tot klokvormige hoed met een diameter van 2 tot 4 cm en 1 tot 3 cm hoog. De kleur van de hoed is oker- tot geelbruin en jonge exemplaren hebben witte glimmende korrels op de hoed. Ze groeien op rottende loofhoutstronken en komen daar vaak in grote bundels voor.
Porseleinzwam (Oudemansiella mudica)
De porseleinzwam is op de Veluwezoom een algemene soort en valt op door zijn ivoorwitte en vaak wat doorschijnende hoed. de grootte van de hoed varieert van 2 tot 7 cm. Ze komen voor van augustus t/m november op dood hout van vooral beuken en heel soms op dood hout van de eik.
Waaierkorstzwam (Stereum subtomentosum Pouzar)
De waaierkorstzwam is in Nederland en op de Veluwezoom een algemene soort. Ze groeien op dood hout van loofbomen (vooral elzen en wilgen) in vooral vochtige en dichte bossen. De hoed is waaiervormig en okergeel tot grijzig bruin van kleur met aan de zijkanten een lichte groeirand. Deze komt t.o.v. van andere zwammen aan het eind van de beginfase of tijdens de middenfase van het verteringsproces op het dode hout voor en veroorzaakt witrot.
Waaiertje (Schizophyllum commune)
Het waaiertje kan je het hele jaar tegenkomen op dood hout van loofbomen (zelden op naaldbomen). Het is een algemene soort in Nederland en op de Veluwezoom. De grootte van het vruchtlichaam is ongeveer 1 tot 4 cm en heeft een witte tot grijswitte kleur,vaak met een roze gloed.
Gewone Morielje (Morchella esculenta)
De gewone morielje groet als paddenstoel in de maanden april t/m juni. Voorkeur locaties van deze paddenstoel zijn loofbossen en de oevers van rivieren en beken. Essen en iepen zijn bomen waar ze graag vertoeven. Er bestaan verschillende variëteiten van de gewone morielje, met allemaal weer andere kleuren en vormen.
Gewoon elfenbankje (Trametes versicolor)
Het gewoon elfenbankje kan je het hele jaar tegenkomen. Ze groeien op dode takken en stronken van loofbomen. Soms acteren ze ook als parasiet op levend hout.
Grote parasolzwam (Macrolepiota procera)
De grote parasolzwam is een algemeen voorkomende paddenstoel die groeit van juli t/m oktober. Ze kunnen wel een hoogte van zo’n 40 cm bereiken. Qua standplaats houden ze van een wat vochtige en voedselarme grond in weilanden, bermen en loof- en gemengde bossen.
Kegelmorielje (Morielje conica)
De kegelmorielje is een zeldzame paddenstoel die groeit in de maanden april t/m juni. Ze komen alleenstaand of in groepjes voor. Ze hebben een voorkeur voor stikstofrijke plekken in loof- en gemengd bos.