Uilen van de Veluwezoom
Er komen op de Veluwezoom vier verschillende soorten uilen voor die ook op de Veluwezoom broeden. Dit zijn de bosuil, ransuil, steenuil en kerkuil, die hieronder apart worden besproken. In het verleden dacht men dat uilen verwant waren aan de roofvogels. Dit blijkt echter niet zo te zijn. De roofvogels worden dan ook in een apart hoofdstuk behandeld.
Algemene informatie over uilen
De meeste uilen zijn ’s nachts actief en jagen dan op prooi. De ogen van uilen zijn dan ook volledig op afgestemd. Zo zitten bij de meeste uilen de ogen aan de voorkant van de kop, waardoor ze diepte zien en erg scherp kunnen kijken. De pupil kan bij uilen de geheel breedte van het oog beslaan, hierdoor kunnen ze in het donker veel waarnemen. De eerste uilen ontstonden ongeveer 60 miljoen jaar geleden en zij hebben een gemeenschappelijke voorouder met de nachtzwaluwachtigen en zijn dus niet verwant aan de roofvogels. De uilen kunnen onderverdeeld worden in de families ‘uilen’ en ‘kerkuilen’.
Net als de roofvogels hebben uilen een aantal kenmerken die hun helpen om hun vleesetend bestaan goed uit te kunnen voeren,. Deze kenmerken zijn:
- Goede ogen en een goed gehoor om de prooi mee te kunnen lokaliseren.
- Een wendbaar en geluidloos vliegvermogen om de prooi mee te kunnen achtervolgen of aan te slaan.
- Scherpe klauwen voor het vastpakken en doden van de prooi.
- Een kromme puntige snavel om de prooi te kunnen doden en te verscheuren.
Bij uilen ligt het ene oor net iets hoger dan het andere oor. Hierdoor is de afstand tot het geluid van de prooi bij het ene oor net iets anders dan bij het andere oor en kunnen daardoor de prooi perfect lokaliseren. Nadat de uil zijn prooi heeft opgegeten, spuugt deze na ongeveer een paar uur een braakbal uit. In deze braakbal zitten de onverteerbare delen van de prooi, zoals de huid en botjes.
Bosuil (Strix aluco)
De bosuil heeft een lengte van ongeveer 38 cm en is daarmee iets groter dan een duif. Bosuilen zijn standvogels en blijven het hele jaar hier en hebben een voorkeur voor oudere bossen. Echter ook in parken en grote tuinen kan je ze verwachten. Ze zijn zelfs erg trouw aan hun broedplek en volledig monogaam. Het mannetje en vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar in hetzelfde territorium. Hierdoor leren ze het gebied tot in de details kennen, wat helpt om te overleven. Bosuilen hebben een gedrongen bouw en hun verenkleed varieert van grijs tot roodbruin gecombineerd met een strepen- of vlekkenpatroon. De kop is rond zonder oorpluimen. De roep van de bosuil laat een schel Kewik horen. De baltszang van de bosuil is zoals wij van een uil verwachten en klinkt als hoe-hoe-hoe, gecombineerd met trillend oe-oe-oe-oe.
De prooien van een bosuil variëren van regenwormen tot muizen, vogels en konijnen. Voor het maken van hun nest zoeken bosuilen holle bomen uit.
- Classificatie: Strix (geslacht) – Uilen (familie) – Uilachtigen (orde) – vogels (klasse).
Ransuil (Asio otus)
Met zijn lengte van ongeveer 36 cm is de ransuil ongeveer net zo groot als een duif. De ransuil is een standvogel die een voorkeur heeft voor (naald)bossen en landschappen die bestaan uit bossen gecombineerd met akkers. Daarnaast komen ransuilen ook voor in parken, kerkhoven en randen van dorpen en steden. De bovenzijde van het lichaam is gelig met zwartbruine vlekken. De rest van het lichaam is grijsbruin van kleur voorzien van strepen/vlekken. Op zijn kop zitten de kenmerkende oorpluimen die de ransuil deelt met de oehoe. De oehoe is echter een stuk groter dan de ransuil en daarmee goed te onderscheiden.
Het geluid van de ransuil klinkt als een diep zuchtend oe-oe-oe-oe en soms maken ze ook kefachtige geluiden. De jongen van ransuilen klimmen vaak uit het nest en zoeken dan takken op waar ze zich nestelen en hoog piepende geluiden maken.
De prooien van ransuilen bestaan voornamelijk uit veldmuizen, andere knaagdieren en vogels. Gedurende de winter komen vaak meerdere ransuilen bij elkaar om gezamenlijk de nacht door te brengen. Men noemt dit soort verzamelplaatsen ‘roestplaatsen’. Het aantal ransuilen is de afgelopen jaren teruggelopen en momenteel zijn er jaarlijks ongeveer 20 tot 30 broedparen op de Veluwezoom aanwezig.
- Classificatie: Asio (geslacht) – Uilen (familie) – Uilachtigen (orde) – vogels (klasse).
Steenuil (Athene noctua)
De steenuil is de kleinste uil van Nederland. Met een gemiddelde lengte van ongeveer 24 cm is de steenuil kleiner dan de duif. De bouw van de steenuil is gedrongen en de rug is voorzien van gevlekte veren. De steenuil is een standvogel waarvan de aantallen de afgelopen jaren zijn teruggelopen. Op de Veluwezoom komen waarschijnlijk nog maar vijf tot tien broedparen voor. De steenuil is een cultuurvolger en je komt deze dan ook tegen in de randen van bebouwing waar ook bomen staan waarin de steenuil kan broeden, zoals knotwilgen en boomgaarden.
Je kan de steenuil ook overdag tegenkomen, als deze, op zicht, jaagt op prooien zoals muizen, insecten, wormen en amfibieën. De roep van de steenuil is een schril Kjieuw.
- Classificatie: Athene (geslacht) – Uilen (familie) – Uilachtigen (orde) – vogels (klasse).
Kerkuil (Tyto alba)
De kerkuil heeft een gemiddelde lengte van 34 cm en is daarmee ongeveer net zo groot als een duif. De kerkuil is een standvogel waarmee het de laatste jaren beter gaat. De aantallen kerkuilen zijn toegenomen door de duizenden nestkasten die zijn opgehangen. Door het kenmerkende hartvormige gezicht en het licht gekleurde verenkleed kan je de kerkuil gemakkelijk onderscheiden van de andere uilen. De kerkuil is een echte cultuurvolger die onder andere leeft en nestelt in kerktorens en zolders van boerderijen en schuren.
Jagen doet de kerkuil in de weilanden rondom de bebouwingen waar deze leeft. Daarnaast jaagt de kerkuil ook veel rondom de bermen van wegen. Hierdoor worden ze ook vaak aangereden door het verkeer. Kerkuilen jagen vooral ’s nachts op (spits)muizen en paar jaar kan een kerkuil wel meer dan 3.000 muizen vangen. Kerkuilen kunnen wel meer dan 10 verschillende geluiden voortbrengen, die vaak een snurkende en blarende toon hebben. Een paartje kerkuilen is erg trouw aan elkaar en meestal leven ze samen hun hele leven lang op dezelfde plek.
- Classificatie: Tyto (geslacht) – Kerkuilen (familie) – Uilachtigen (orde) – vogels (klasse).