Roofvogels

Roofvogels van Nederland

europese zeearend-Haliaeetus albicilla

In Nederland komen ongeveer 13 verschillende soorten roofvogels voor, waaronder broedvogels en (winter)gasten. Gelukkig gaat het de laatste jaren goed met veel roofvogels. Een mooi voorbeeld hiervan is de opmars van de zeearend in Nederland. Vroeger werden ook de uilen tot de roofvogels gerekend. Uit onderzoeken is  inmiddels gebleken dat het om twee verschillende groepen vogels gaat. De uilen worden dan ook in een apart hoofdstuk behandeld.

Hieronder een overzicht van de roofvogels op deze pagina. Door op de link te klikken ga je direct naar de betreffende roofvogel toe.

  1. Algemene informatie
  2. Buizerd
  3. Boomvalk
  4. Slechtvalk
  5. Torenvalk
  6. Smelleken
  7. Havik
  8. Sperwer
  9. Wespendief
  10. Blauwe kiekendief
  11. Bruine kiekendief
  12. Grauwe kiekendief
  13. Visarend
  14. Zeearend

Is dit niet wat je zocht, klik dan hier voor uitgebreide andere natuurinformatie.

Algemene informatie over roofvogels

De roofvogels die in Nederland voorkomen zijn onder te delen in de familie de valkachtigen (Falconidae) en de familie havikachtigen, sperwerachtigen of arendachtigen (Accipitridae). Meestal bestaat het voedsel van roofvogels uit vlees dat komt van de prooi die ze hebben gevangen in de lucht, op de grond of in het water. Roofvogels vangen hun prooi, dit in tegenstelling tot de meeste uilen, overdag. Ze zijn dan ook helemaal uitgerust op het vangen van prooi.

Zo hebben ze de beschikking over:

  1. Scherpe ogen en een goed gehoor om de prooi mee te kunnen lokaliseren.
  2. Een uitstekend vliegvermogen om de prooi mee te kunnen achtervolgen of aan te slaan.
  3. Scherpe klauwen voor het vastpakken en doden van de prooi.
  4. Een kromme puntige snavel om de prooi te kunnen doden en te verscheuren.

Net zoals de meeste andere vogels kunnen roofvogels goed vliegen. Om te kunnen vliegen hebben vogels vleugels en daarnaast een licht skelet om überhaupt de lucht in te kunnen komen. Het lichte skelet danken vogels aan de lichte botten die vaak hol en toch sterk zijn door een kokerconstructie.

 

Buizerd (Buteo buteo)

De buizerd heeft een gemiddelde  lengte van ongeveer 54 cm en is een standvogel die voorkomt op open vlakten, bosranden en bossen. Je kan de buizerd herkennen aan zijn brede vleugels, een korte hals en de brede waaiervormige staart. De buizerd komt voor in veel kleurvariëteiten, variërend van donkerbruin tot individuen met bij bijna geheel witte onderkant. Als je hoog in de lucht een wat klagend miauwend geluid (Hie-èh) hoort, kan je er wel vanuit gaan dat het een buizerd is.

De prooien die buizerds vangen zijn onder andere: veldmuizen, kikkers, mollen, kleinere vogels en grotere insecten. Daarnaast eten ze soms ook aas. Een buizerd zit vaak op een uitkijpost te wachten totdat er prooi voorbij komt. Hij laat zich dan vliegensvlug op de prooi vallen.

  • Classificatie: Buteo-buizerds (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

Buizerd (Buteo buteo)

buizerd-vliegend-(Buteo-buteo)

Vliegbeeld herkenning: brede vleugels, een korte hals en de brede waaiervormige staart.

buizerd-in-de-sneeuw-(Buteo-buteo)

 

Boomvalk (Falco subbuteo)

Met een lengte van zo'n 27 tot 35 cm zijn boomvalken gemiddeld iets kleiner dan de torenvalk. De spanwijdte is met 70 tot 85 cm echter iets groter. Boomvalken leven vaak in de omgeving van bosschages en langs bosranden. Tijdens het jagen zijn ze in staat om een hoge snelheid te bereiken en ze hebben zelfs de gierzwaluw op hun menu staan. Daarnaast eten ze ook kleine vogels, libellen en andere grote insecten. Ze vangen hun prooi in de vlucht, dit in tegenstelling tot het 'bidden' van de torenvalk. Rond de maanden augustus en september trekken ze naar tropisch Afrika om te overwinteren, waarna ze in april-mei weer terug komen om bij ons te komen broeden. In Nederland komen een kleine 1.000 broedparen voor.

  • Classificatie: Falco (geslacht) – valkachtigen (familie) – Falconiformes (orde) – vogels (klasse).

boomvalk-Falco subbuteo

boomvalk-Falco subbuteo

 

Slechtvalk (Falco peregrinus)

Qua grootte lijken slechtvalken op de havik. Met een lengte van 40 tot 50 cm en een spanwijdte van 95 tot 115 cm zijn het de grootste valken die bij ons voorkomen. Het aantal broedparen in Nederland is niet groot en licht rond de 40. Gedurende de winter heb je meer kans om ze te spotten, want dan komen slechtvalken bij ons overwinteren. Net als de boomvalk vangt de slechtvalk zijn prooi, meestal vogels, in de vlucht. Dit doen ze door naar een grote hoogte te vliegen, waarna ze hard naar beneden vliegen en zich bovenop hun prooi storten. Deze raakt hierdoor versuft, waarmee ze hun prooi gemakkelijk kunnen overmeesteren. Tijdens de duikvlucht naar beneden kunnen ze een snelheid van rond de 200 km per uur bereiken. Daarmee zijn ze de snelste dieren die er bestaan.

  • Classificatie: Falco (geslacht) – valkachtigen (familie) – Falconiformes (orde) – vogels (klasse).

slechtvalk-Falco peregrinus

slechtvalk-Falco peregrinus

 

Torenvalk (Falco tinnunculus)

De torenvalk heeft met zijn lengte van ongeveer 34 cm de grootte van een duif. Het hele jaar door kan je de torenvalk tegenkomen en het aantal broedparen op de Veluwezoom varieert jaarlijks, maar ligt tussen de 20 en 40 broedparen. De torenvalk heeft een roodbruine rug met spitse vleugels. De landschapsgebieden waarin de torenvalk leeft zijn heel divers. Open agrarische landschappen, heidevelden, moerasgebieden en bermen binnen en rondom stedelijke gebieden zijn allemaal locaties waar de torenvalk voorkomt.

De prooien van de torenvalk zijn ook divers, echter wel met een voorkeur voor muizen. Muizen en in het bijzonder veldmuizen maken ongeveer 80% van zijn menu uit en dat zijn er ongeveer zes per dag. Daarnaast eet de torenvalk ook libellen, grotere kevers, andere grotere insecten, kleine reptielen en amfibieën en kleine vogels. Kenmerken voor de torenvalk is zijn biddende houding als hij aan het jagen is. Tegen de wind in hangt de torenvalk dan in de lucht en speurt naar prooi. De prooi wordt bijna altijd op de grond aangeslagen. Niet iedere poging om prooi te slaan is raak. In ongeveer 20% van de pogingen is de torenvalk succesvol. Naast het bidden speurt de torenvalk ook vanaf hogere plekken (paaltjes en bomen) naar prooi. Hiermee bespaart hij dan energie. In Nederland komen ruim 6.000 broedparen voor, waarbij het totale aantal torenvalken rond de 20.000 individuen wordt geschat.

  • Classificatie: Falco (geslacht) – valkachtigen (familie) – Falconiformes (orde) – vogels (klasse).

Torenvalk-duo-(Falco-tinnunculus)

Torenvalk-in-de-vlucht-(Falco-tinnunculus)

Torenvalk-op-rots-(Falco-tinnunculus)

 

Smelleken (Falco columbarius)

Het smelleken komt in Nederland niet veel voor. Je ziet ze eigenlijk alleen in de winter, wanneer ze vanuit Noord-Europa hier overwinteren. Ze bivakkeren dan vooral langs de kust en in open gebieden, zoals heide, akkers en weilanden. Deze niet opvallende vogel is, met zijn lengte van 25 tot 30 cm en spanwijdte van 60 tot 65 cm, de kleinste valkensoort van Europa. Hun voedsel bestaat vooral uit kleinere vogels, zoals vinkachtigen, leeuweriken en piepers. Ze vangen hun prooi door snel en laag te vliegen en zo hun prooi te verrassen, waarbij ze de hun prooi in de vlucht vangen. Het komt voor dat ze jagende blauwe kiekendieven volgen en daarbij de opgejaagde vogels pakken.

  • Classificatie: Falco (geslacht) – valkachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

smelleken-Falco columbarius

smelleken-Falco columbarius

 

Havik (Accipiter gentilis)

De havik (vrouwtje) heeft een lengte van ongeveer 53 cm en is daarmee ongeveer zo groot als een buizerd. Het mannetje is ongeveer een derde kleiner dan het vrouwtje. De havik is een standvogel die hier broedt en overwintert. Een volwassen havik heeft aan de onderkant donkere grijsbruine veren die over de breedte in banden lopen. Bij jonge haviken is de kleur meer roodbruin. De havik heeft korte, brede en afgeronde vleugels met een lange staart. Haviken komen voor in bossen, waarbij ze een voorkeur hebben voor naaldbossen. Daarbij komen ze ook vaker voor in de omgeving van bewoning.

Jagen doen ze vooral in de open stukken bos, waarbij ze vanuit een hinderlaag zich, in een flits, naar beneden storten op de prooi. De prooien van haviken zijn: muizen, konijnen, duiven, kraaien, hazen, etc. Vanaf maart begint de broedtijd en haviken zijn dan luidruchtiger als normaal. Je hoort dan vaak een kekkerend geluid, soms ook lijkend op de buizerd. Het nest van de havik is erg groot en dus goed herkenbaar.

  • Classificatie: Accipiter (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

Havik-op-stronk-(Accipiter-gentilis)

Havik-in-de-sneeuw-(Accipiter-gentilis)

 

Sperwer (Accipiter nisus)

De sperwer heeft een gemiddelde lengte van ongeveer 35 cm en is daarmee wat groter dan een duif. Het vrouwtje is een stuk groter dan het mannetje en heeft roodbruine dwarsstrepen op de borst. Bij het mannetje zijn deze dwarsstrepen grijs. De sperwer wordt nogal eens verward met de havik, maar de sperwer is duidelijk een stuk kleiner. Sperwers hebben stompe vleugels met een relatief groot oppervlak. Gevarieerde landschappen waar bomen, weilanden en akkers elkaar afwisselen zijn geliefde leefgebieden van sperwers. Tegenwoordig kom je sperwers ook tegen in menselijke omgevingen zoals dorpen en steden.

Scherend over struiken, heggen en bosschages overvalt de sperwer zijn prooi die bijna geheel uit kleine vogels bestaat, zoals: mussen, vinken, mezen en merels. De prooi wordt daarbij aangeslagen in de lucht of op de grond. Naast de jacht vanuit de vlucht overvalt de sperwer zijn prooi ook vanuit de dekking. Het geluid dat sperwers maken, klinkt als kieuw-kieuw-kieuw.

  • Classificatie: Accipiter (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

Sperwer-op-mos-(Accipiter-nisus)

Sperwer-in-de-vlucht-(Accipiter-nisus)

 

Wespendief (Pernis apivorus)

Wespendieven zijn, niet erg opvallende, roofvogels die vooral in de bossen voorkomen. Qua uiterlijk lijken ze op buizerds. Het verschil zit hem vooral in de langere staart met drie duidelijk dwarsbanden en de smallere kop van de wespendief. Het voedsel bestaat vooral uit de larven van wespen en hommels. In de tijd dat ze jongen hebben, nemen ze soms een deel of een compleet wespennest mee naar hun nest. Op die manier kunnen ze efficiënt hun jongen voeden. Daarnaast eten ze ook diertjes zoals insecten, wormen, muizen en kikkers. Gedurende de winter kunnen ze bij ons geen of onvoldoende voedsel vinden. Daarom trekken ze in het najaar naar tropisch Afrika. Een wespendief heeft een lengte van 50 tot 60 cm met een spanwijdte van 130 tot 150 cm.

  • Classificatie: Wespendieven (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

wespendief-Pernis apivorus

wespendief-Pernis apivorus

 

Blauwe kiekendief (Circus cyaneus)

De blauwe kiekendief is een zeldzame verschijning in Nederland. Ze leven in de duinen, rondom akkers en graslanden. Het aantal broedparen is beperkt tot maximaal enkele tientallen en die komen hoofdzakelijk alleen op de waddeneilanden voor. Tijdens de winter zijn ze in wat grotere aantallen bij ons, dit zijn de exemplaren die bijvoorbeeld vanuit het noorden bij ons overwinteren. De exemplaren die bij ons broeden trekken in het najaar deels naar Zuid-Europa om te overwinteren. Deze komen omstreeks april terug om hier weer te broeden. Het voedsel van de blauwe kiekensief bestaat vooral uit kleine zoogdieren en kleine vogels. Blauwe kiekendieven hebben een gemiddelde lengte die ligt tussen de 45 en 50 cm, met een spanwijdte tussen de 100 en 120 cm.

  • Classificatie: Kiekendieven (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

blauwe kiekendief-Circus cyaneus

blauwe kiekendief-Circus cyaneus

 

Bruine kiekendief (Circus aeruginosus)

De bruine kiekendief is gemiddeld iets groter dan de blauwe kiekendief. De lengte ligt tussen de 50 en 55 cm en de spanwijdte tussen de 110 en 125 cm. Net als de andere kiekendieven hebben ze smalle vleugels en een lange staart. Van de bruine kiekendief komen in Nederland veel meer broedparen voor. De schatting ligt rond de 1.500 broedparen. Het leefgebied van de bruine kiekendief is in de buurt van water, moerassen en rietkragen. De methode om hun prooi te vangen is kenmerkend voor kiekendieven. Ze vliegen daarbij, iets schommelend, laag over de grond. Hun vleugels staan daarbij in een V-houding. Zo speuren ze naar hun prooi, die meestal bestaat uit muizen, vogels en kikkers.

  • Classificatie: Kiekendieven (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

bruine kiekendief-Circus aeruginosus

bruine kiekendief-Circus aeruginosus

 

Grauwe kiekendief (Circus pygargus)

Met een lengte van 44 tot 50 cm en een spanwijdte van 100 tot 110 cm heeft de grauwe kiekendief bijna dezelfde grootte als de blauwe kiekendief. Daarbij is de grauwe kiekendief wel wat slanker en sierlijke dan de blauwe- en bruine kiekendief. Net als de blauwe kiekendief komt de grauwe kiekendief niet veel voor in Nederland. Het aantal broedparen wordt geschat op een kleine 50. Ze komen vooral voor in open en vlakke/licht golvende landschappen, waar voldoende voedsel aanwezig is. Ze jagen op de bekende kiekendiefwijze, waarbij ze laagvliegend en zoekend naar prooi over het landschap zweven. Hun prooi bestaan vooral uit kleine zoogdieren en kleine vogels. Omstreeks augustus/september vertrekken ze naar Afrika om te overwinteren en in april/mei keren ze terug voor het nieuwe broedseizoen.

  • Classificatie: Kiekendieven (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).
grauwe kiekendief man-Circus pygargus

Grauwe kiekendief man-Circus pygargus

 

grauwe kiekendief jong-Circus pygargus

Grauwe kiekendief jong-Circus pygargus

 

Visarend (Pandion haliaetus)

De visarenden die je in Nederland kunt spotten zijn bijna allemaal trekvogels, die in Noord-Europa broeden en overwinteren in Afrika. In Nederland zelf broeden maar een paar visarenden. Visarenden hebben een lengte van 55 tot 70 cm met een spanwijdte van 145 tot 160 cm. Op afstand lijken ze wel wat op een grote mantelmeeuw. De leefomgeving van visarenden bestaat uit gebieden met meren, plassen, rivieren en moerassen. Belangrijk is dat er veel vees in voorkomt, want daar leven ze van. In Nederland vangen ze bijvoorbeeld karpers, voorn en baars. De vis vangen ze door het uitvoeren van een stootduik in het water.

  • Classificatie: Pandion (geslacht) – visarenden (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

visarend-Pandion haliaetus

visarend-Pandion haliaetus

 

Zeearend (Haliaeetus albicilla)

Met een lengte van 75 tot 92 cm en een spanwijdte van 200 tot 245 cm zijn zeearenden een indrukwekkende vertoning. Het aantal broedparen in Nederland breidt zich steeds meer uit en lag in 2018 op 14 paren. Een deel van de zeearenden blijft het hele jaar bij ons, waarbij vooral de jonge vogels treklustig zijn. Gebieden waar de zeearend broedt zijn: de Oostvaardersplassen, het Lauwersmeer, de Biesbosch en de oostelijke Randmeren. Zeearenden leven vooral van vis die ze net onder het wateroppervlak wegplukken. Naast vis eten ze ook veel eenden, jonge ganzen en meerkoeten en soms ook zoogdieren, zoals een haas. Is er onvoldoende levend voedsel dan laten ze aas ook niet liggen.

  • Classificatie: Zeearenden (geslacht) – havikachtigen (familie) – Accipitriformes (orde) – vogels (klasse).

europese zeearend-Haliaeetus albicilla

europese zeearend-Haliaeetus albicilla

Wil je nog meer weten over de natuur in Nederland?

MAAK DAN EEN KEUS UIT ONDERSTAANDE ONDERWERPEN EN MAAK KENNIS MET UITGEBREIDE INFORMATIE EN VELE FOTO'S OVER DE NATUUR IN NEDERLAND EN HET LANDSCHAP VAN DE VELUWEZOOM.

zoogdieren
ongewervelden en insecten
planten
vogels
paddenstoelen en schimmels
veluwezoom
reptielen en amfibieen
bomen en struiken
evolutie