Roodborsttapuit (Saxicola rubicola)
Met zijn lichaamsgrootte van 12 tot 13 cm is de roodborsttapuit een kleine, maar wel een opvallende vogel. Het mannetje valt extra op door zijn feloranje borst, zwarte kop en de witte vlek in de nek. Het vrouwtje is fletser van kleur en goed gecamoufleerd.
Leefomgeving van de roodborsttapuit
Roodborsttapuiten broeden vooral in heide- en duingebieden. In Zuid-Nederland komt de roodborsttapuit ook voor in het agrarisch cultuur landschap. De toppen van struiken, lage bomen en heideplanten gebruiken ze vaal als uitkijk- en zangplek.
Wat eet de roodborsttapuit?
Vooral insecten en spinnen staan op het menu van de roodborsttapuit. Deze vagen ze vaak vanaf een hoge zitplaats en soms ook in de vlucht. Het kleine deel dat overwintert in Nederland eet gedurende de winter ook zaden en bessen. Het merendeel trekt echter in oktober naar het zuiden om te overwinteren.
Zang en roep van de roodborsttapuit
Roep
De roep van de roodborsttapuit klink als tikkende steentjes en dit laten ze vaak horen vanaf een prominente plek zoals een struik of afrastering.
Zang
Het zingen gebeurt vaak vanaf een prominente plek op bijvoorbeeld een struik of afrastering. De zang bestaat uit haastige korte gevarieerde tonen.
Weetjes over de roodborsttapuit
- Classificatie: Saxicola (geslacht) – vliegenvangers (familie) – zangvogels (orde) – vogels (klasse).
- Per jaar verzorgt een paartje roodborsttapuiten meestal twee legsels. Bij gunstige omstandigheden kan er nog een derde volgen.
- Roodborsttapuiten zijn trekvogels die overwinteren in Zuidwest-Europa en Noord-Afrika. Bij zachte winters overwinteren ze ook wel bij ons.